Marco Ossebaar
MARCO OSSEBAAR
Wie ben jij?
Ik ben Marco Ossebaar, 35 jaar. Ik ben elektricien bij de Genie van de Landmacht. Mijn vriendin en ik wonen in Oosthuizen op mijn droomplekje in de buurt waar ik ben opgegroeid. Vlakbij de grote kerk, naast de brug. Ik ben ons huis aan het verbouwen, het is veel werk, maar ik kan niet de hele dag op de bank zitten.
Waar doe je vrijwilligerswerk hoe ben je daar terecht gekomen?
Ik ben al tien jaar lid van het Reddingsstation Warder. Een goeie vriend van me deed hier al vrijwilligerswerk. Ik ben naar een open dag geweest en wilde hier graag bij. Maar door het werk bij defensie was ik door de week vaak van huis. Toen ik een jaar een opleiding deed in Den Helder, en dus door de week thuis, kon ik lid worden. De vaste oefenavond is donderdagavond. Nu ben ik in het weekend inzetbaar. Dit is het mooiste vrijwilligerswerk dat ik me kan bedenken. De reddingsboot die we nu hebben is pas nieuw. Het is de nieuwste boot in deze categorie. De KNRM heeft deze nog niet. Het is een boot met de nieuwste snufjes.
Waarom doe je vrijwilligerswerk? Wat brengt het je?
Mijn ouders deden ook altijd veel vrijwilligerswerk. Ik vind het heel belangrijk dat mensen zich belangeloos inzetten voor verenigingen. Mensen helpen, dat zit ook in mijn werk bij defensie. Het is prachtig om te doen. Er zit ook spanning in. Iemand is in nood en daar ga je heen. Het geeft adrenaline. Fijn als je mensen kunt helpen. Je wordt bij het reddingsstation opgeleid, eerst tot opstapper. Je moet EHBO hebben en het marifooncertificaat voor het communiceren. De meeste vrijwilligers halen een vaarbewijs en sommigen worden opgeleid tot schipper. Je krijgt Huet training (Helicopter underwater escape training). Soms trainen we met een reddingshelikopter. Er worden trainingen gegeven in Schotland waar al deze facetten weer langs komen. Deze opleidingen worden uit het opleidingsbudget van de KNRM betaald.
Wat is het belang van het vrijwilligerswerk dat jij doet?
Dit is belangrijk vrijwilligerswerk. En het is ook stoer vrijwilligerswerk. Je maakt mooie dingen mee, maar ook minder mooie dingen. Als dit reddingsstation er niet zou zijn, is er veel minder hulp op het water. Dan is er veel minder dekking. Er is wel een station in Wijdenes en Marken, maar dan zijn de afstanden te groot en dan kun je zomaar te laat zijn. Ik doe ook vrijwilligerswerk bij de voetbal in Oosthuizen. Iedereen zegt altijd dat ze het zo druk hebben, ik begrijp niet dat er niet meer vrijwilligerswerk wordt gedaan.
Je wordt voor deze rubriek genomineerd door Jaap Bol met de vraag of jullie last hebben van de dijkversterking? En hoe gaan jullie daarmee om?
We hebben meer last van aanspoelend zand, de stroming is deze kant op. Daardoor kunnen we niet altijd uitrukken. Lanceren is dan lastig. Dan bellen we naar de mensen van het baggeren, die komen met hun boot om zand weg te halen. We hebben ook last van de slappe grond. Normaal gaan we er recht met de boot uit. Nu moet dat schuin gebeuren. Dat maakt het lastiger.
Wie nomineer je voor deze rubriek en welke vraag wil je hem of haar stellen?
Ik ben er een voorstander van dat de jongere vrijwilligers meer vrijwilligerswerk doen en ook meer in beeld komen. Daarom Jordy Borst. Hij zit bij de vrijwillige brandweer in Oosthuizen. Tegenwoordig moeten zij veel meer in actie komen voor andere calamiteiten dan branden. Ik vraag me af of ze daarvoor worden opgeleid.
Nel Emke-de Vries
Nel Emke - de Vries Nel Emke Wie bent u? Ik ben Nel Emke-de Vries en ik ben geboren in Amsterdam. Ik haalde mijn diploma voor onderwijzeres op de Amsterdamse Kweekschool in 1958, toen was ik 19. Ik wilde op een jongensschool lesgeven. Dat lukte in Volendam op de Jozefschool B. 46 jongens die ik niet kon verstaan. Toch beviel me goed, dus bleef ik in Volendam. Ik trouwde in 1961 met Kees Emke, ook een Amsterdammer. We kregen twee zoons. Ik bleef werken tot ik zwanger werd. Ik had me nog nooit zo goed gevoeld, maar in die tijd was het zo dat als je zwanger was je niet voor de klas mocht staan. Daarna heb ik op verschillende scholen ingevallen. Ik werd de eerste leerkracht met een deeltijdbaan in Volendam. Dat was op de Mariaschool, toen nog meisjesschool. Waar doet u vrijwilligerswerk hoe bent u daar terecht gekomen? Toen mijn jongens klein waren, begon ik met vrijwilligerswerk. Omdat ik deeltijd werkte, had ik tijd voor mijn gezin, en ook nog wat tijd voor vrijwilligerswerk. Eén van de nonnen van de Mariaschool werd door het maatschappelijk werk gevraagd om een clubje te formeren voor verstandelijk gehandicapten. Nou ja, niet in de zin van een praatclubje, maar een club waar ze ook wat leerden, bijvoorbeeld klokkijken. Daar werd ik bij betrokken. We zijn gestart, met zuster Daniëlla en Tarcisio. Die twee zusters zijn echt de grondleggers, als zij niet naar de mensen thuis waren gegaan om te praten met de ouders, was dit clubje nooit zo ontstaan. Na een jaar of twee vroegen ze of ik het helemaal op mij wilde nemen. We zijn gestart in de Kattenkop (in de PX). We hebben in verschillende scholen gezeten, waar we weer uit moesten als de school gesloopt werd. Na 35 jaar moesten we begin dit jaar ook uit de Maria Gorettischool. Nu huren we twee lokalen in sporthal de Opperdam van de gemeente, daar zijn we heel blij mee. We zijn na de verhuizing en na de Corona-maatregelen net weer begonnen. Dat was best even spannend, maar het ging helemaal goed. In ruim 50 jaar van één avond met tien leden en zes begeleiding naar vier avonden met ruim 30 vrijwillige begeleiders. Naast de wekelijkse clubavonden organiseren we ook andere activiteiten: Sinterklaasfeest, Kerst, de fiets-eendaagse en af en toe eens uit. Eén van de activiteiten die ik deed, was zwemmen met verstandelijk gehandicapten. Later ontstond daar de Pinguins uit, zwemmen voor mensen met een beperking. Dat bestaat nu 48 jaar. Ik heb er 12,5 jaar zwemles gegeven. Waarom doet u vrijwilligerswerk? Wat brengt het u? Het kwam op mijn pad. Ik heb het niet opgezocht. In het begin dacht ik, ‘wat moet ik ermee?’ Nu kan ik zeggen, ‘Ik begrijp ze goed, ik mag ze graag, ik kan ze helpen’. We hebben een klik. Ik word er gelukkig van. Ik trek het me aan. Ik trek ze ook aan, als ik met vakantie aan het zwemmen ben, komt er altijd wel een syndroom van Downer naast mij zwemmen. Vindt u het belangrijk dat er vrijwilligerswerk gedaan wordt? Ik vind het inderdaad heel belangrijk, maar ik zie wel een wolkje hangen. Ze staan niet in de rij om het te gaan doen. Er zijn gewoon vrijwilligers nodig. Vrijwilligers zijn onbetaalbaar, die moeten er zijn. Soms komt er een stagiaire die blijft hangen als vrijwilliger. Dat is mooi. U wordt voor deze rubriek genomineerd door Kees Tol met de volgende vraag: Ik ben benieuwd hoe het kwam dat ze daarmee begon. Eén van de nonnen die gevraagd was om een clubje op te richten, was zuster Daniëlla (voor mij een engel). Zij zag in mij dat ik daar geschikt voor zou zijn en vroeg mij of ik dat clubje wilde begeleiden. Ik had nog nooit zo’n kind gezien. Als zij mij niet hadden gevraagd, had ik dit niet al ruim 50 jaar gedaan. Een aantal van de kinderen van toen zijn nu nog lid van ’t Nest. Er wordt me ook wel eens gevraagd wanneer ik hiermee stop. Dan denk ik: “Stoppen? Tegen je kinderen zeg je toch ook niet dat je ermee stopt?” Wie nomineert u voor deze rubriek en welke vraag wilt u hem of haar stellen? Alle vrijwilligers van ’t Nest zijn onbetaalbaar, ik kan ze moeilijk allemaal nomineren. Dat is ook niet de bedoeling. U hebt nu veel over ’t Nest verteld. Nu graag iemand die u kent die ergens anders vrijwilligerswerk doet. De vrijwilligers bij het bejaardenhuis bewonder ik. Ik zou aan een vrijwilliger die met bejaarden werkt, willen vragen: “deprimeert het je nooit?” Het lijkt me heel moeilijk om te werken met bejaarden. Omdat ik zelf bejaard ben, hè? Mevrouw Emke zei aan het begin: “Ik praat veel de helft hoef je niet op te schrijven”. Toch viel het niet mee om de ruim 50 jaar vrijwilligerswerk van deze spraakwaterval in 900 woorden te omschrijven. Deel deze verhalen en inspireer anderen om ook te helpen! Facebook Twitter LinkedIn Whatsapp Forward
Lees het verhaal