Kees Tol
Kees Tol
Wie bent u?
Ik ben Kees Tol, geboren 16-11-1942. Ik ben getrouwd, al 51 jaar, we hebben twee zoons. Momenteel ben ik gepensioneerd leraar basisschool te Volendam. Meer dan 42 jaar werkzaam geweest op de Liduinaschool, Jozefschool, Mariaschool en De Spinmolen. Tot mijn 63e heb ik gewerkt. In de begintijd waren het grote klassen, gemiddeld vaak wel 40 kinderen in één klaslokaal. Mijn eerste jaar op de Mariaschool was het laatste jaar dat het een meisjesschool was. Er stonden nog nonnen voor de klas. In die tijd werden er veel garnalen gepeld, ook kinderen werkten mee. In het notulenboek heb ik toen een briefje gevonden met de melding van een non aan de ouders: “uw kind riekt naar garnalen”. Waarop de moeder terug had geschreven: “Mijn kind is op school om te leren, niet om aan te ruiken”. Dat notulenboek en het briefje liggen nu in het Volendams museum.
Waar doet u vrijwilligerswerk hoe bent u daar terecht gekomen?
Nu doe ik vrijwilligerswerk bij het Volendams museum. Mijn eerste vrijwilligerswerk deed ik al voor mijn trouwen. Ik ben al 60 jaar bezig met oud-Volendam. Vanaf schooljaar 1960/61 als flexibel schakeltje in de ketting van vrijwilligers voor de Vereniging Oud Volendam en de Stichting Volendams Museum en Vrienden van het Volendams Museum, waarvan ruim 40 jaar als bestuurslid.
Voor mijn opleiding tot onderwijzer, moest ik op de kweekschool een werkstuk maken. Dat ging over Volendam. Het werkstuk heb ik voorzien van oude ansichtkaarten en foto’s die ik toen al verzamelde. Ik had er informatie bij geschreven die ik kreeg van oudere mensen. Zij namen alle tijd voor het verstrekken van gegevens.
Het was voor mij logisch om daarmee door te gaan. Teksten schrijven bij oude ansichtkaarten en foto’s doe ik nog steeds, maar dan voor het Volendams Museum. Het werkt als een virus, waarmee ik ben behept.
Waarom doet u vrijwilligerswerk? Wat brengt het u?
Ik weet het niet, maar mijn vrouw beweert altijd dat je daarvoor een klap van de molen moet hebben gehad en dat deze tik bij mij behoorlijk hard is aangekomen, omdat ik er nog steeds zo enthousiast over ben.
Waarom vindt u het belangrijk dat er vrijwilligerswerk gedaan wordt?
Het belang van vrijwilligerswerk is voor mij het contact houden met gelijkgezinden. Eerst vooral ouderen, maar tegenwoordig steeds meer jongeren.
U wordt voor deze rubriek genomineerd door Jan Schilder met de volgende vraag: Heb je enig idee hoeveel foto’s en bidprentjes je tot nu toe gedigitaliseerd hebt?
Hoeveel het er zijn weet ik niet. Het digitaliseren doen we nu al zo’n jaar of tien. We hebben kastenvol gedaan en we hebben nog kastenvol te doen. Ik ben nog dagelijks bezig om al die oude ‘gedoentes’ van ‘rugnummers’ te voorzien. Ik bedoel hiermee dat ik nog heel wat informatie met belangstellenden wil delen. Ik doe dit niet alleen. Hier werken meerdere personen aan, zoals mijn vroegere buurjongen Wim de Boer. Verder de fotograaf Jan Zwarthoed (Jan Kiek jr.) en Gerrie Scholten voor het invoeren in het digitale programma. Wij kunnen best nog wat medewerkers gebruiken, onder andere goede typistes. Wie weet wat deze oproep brengt?
Wie nomineert u voor deze rubriek en welke vraag wilt u hem of haar stellen?
Nel Emke-de Vries is een ex-collega leerkracht. Zij doet vrijwilligerswerk met gehandicapten. Ik ben benieuwd hoe het kwam dat ze daarmee begon.
Joke: “Aan het handschrift van de informatie die ik vooraf van de heer Tol ontving, is heel goed te zien dat het geschreven was door een (oud-)leerkracht. Wie schrijft er tegenwoordig nog zo mooi?”
Jaap Tol
Jaap Tol Wie bent u? Ja, wie ben ik? Moeilijk zeggen van jezelf. Ik ben Bliek. Geboren en getogen Volendammer. En getrouwd met een Volendamse, al vijftig jaar. Met Jannig Veerman, Rembrandt bijgenaamd. We zijn al vijftig jaar getrouwd, dat hebben we in januari gevierd. We hebben twee kinderen, Martin en Gemma en kleinkinderen. Ik ben 80 jaar. Ik zing al 50 jaar in het Volendams operakoor. Ik kom uit een gezin met 10 kinderen. We hadden weinig vrije tijd. Mijn vader was visventer in de Oost-Indische buurt in Amsterdam. Voor schooltijd moesten we van half zes tot half negen garnalen pellen aan de garnalentafel. Op school kwam een keer een missionaris uit Midden-Afrika vertellen over zijn werk in een missiegebied. Dat leek mij wel wat. Hij inspireerde mij. Toen ik 12 jaar was, ging ik naar het Klein Seminarie Hageveld in Heemstede. Later ging ik naar Rozendaal en Londen voor filosofie en theologie. Als 12-jarige jongen had ik best wel heimwee. Vooral in Rozendaal en Londen mochten we alleen in de grote vakantie we naar huis. In tussentijd was er enkel via brieven contact mogelijk. In totaal heb ik 12 jaar voor priester gestudeerd. Als priester mag je niet trouwen. Daar ben ik het niet mee eens. Daarom ben ik voor de eerste wijdingen afgehaakt. Wachtend op mijn diensttijd heb ik drie jaar in de bouw gewerkt. Toen bleek dat ik door broederdienst werd vrijgesteld, ging ik bij het Energiebedrijf Amsterdam werken. (Later werd dat PEN en nu heet het NUON.) Telefoon- en loketdienst mocht ik altijd graag doen. Waar doet u vrijwilligerswerk en hoe bent u daar terecht gekomen? Bij de Vincentiuskerk. Ik ben nu 40 jaar lector. De Vincentius heeft ongeveer 12 lectoren. Een lector doet onder andere lezingen in de kerk. Na de VUT heb ik 4,5 jaar met andere lectoren een theologiecursus gedaan. Dat was toch weer heel anders dan 35 jaar daarvoor op het seminarie. Toen was het meer moraaltheologie. Dit was veel vrijer en beter genuanceerd, menselijker. Na mijn VUT was ik koorzanger. Vanaf het koor zag ik dat het met één misdienaar maar ‘klungelen’ was. Ik vond dat ze hem dat niet in zijn eentje konden laten doen. Toen ben ik naar beneden gegaan om te helpen. En dat doe ik nu 20 jaar. Ik ben behulpzaam bij missen en begrafenissen. Soms zijn er wel vier of vijf begrafenissen in een week. Waarom doet u vrijwilligerswerk? Wat brengt het u? Voldoening. Ik doe het omdat ik het zelf graag wil. Ik ben nog steeds lector, nu ben ik 80. Mensen zeggen mij: “Jij mag nooit weg”. Waarom vindt u het belangrijk dat er vrijwilligerswerk gedaan wordt? Ik doe het voor de kerk. Niet iedereen zal dat kunnen of willen. Die zijn er niet mee opgegroeid. Ik heb weer veel bewondering voor de mensen die in de verpleging werken. Dat is ook een roeping. Maar ook voor vrijwilligers in de zorg. Daar heb ik grote bewondering voor, vooral in deze Coronatijd. U wordt voor deze rubriek genomineerd door uw zoon Martin met de volgende vraag: “Door het coronavirus is de kerk gesloten voor publiek. Dit is zover ik weet nog nooit voorgekomen. Hoe beleven de kerkvrijwilligers/betrokkenen deze tijd? Vooral met begrafenissen lijkt het me een lastig verhaal. Hoe wordt daaraan invulling gegeven?” Bij uitvaarten mogen nu maar maximaal 30 familieleden. Vroeger zat er zomaar 150 – 200 mensen bij een uitvaart. Dat de kerk dicht is, is heel vreemd. Voor de pastoor ook. Hij kan niet wachten tot de mensen weer naar binnen mogen. Dit is sinds mensenheugenis nog nooit gebeurd. Gelukkig mogen er nu weer 30 mensen in de kerk. We hebben hulp van de L.O.V.E. gekregen. Die zenden elke avond de mis en elke zondagochtend de hoogmis uit. Ze filmen de kerkdienst zonder toeschouwers. Wie nomineert u voor deze rubriek en welke vraag wit u hem of haar stellen? Piet de Boer is al vijftig jaar koorzanger in de Vincentiuskerk, hij is voorzitter van het koor. Ik wil hem graag nomineren en hem vragen hoe hij de toekomst voor het operakoor en het kerkkoor voor zich ziet. Toen Joke de heer Tol belde om een afspraak met hem te maken voor dit interview, stond hij er niet echt om te springen. Het was echter een erg leuk gesprek, de heer Tol kon enthousiast vertellen over zijn leven. Achteraf gaf ook de heer Tol aan dat hij het een leuk gesprek vond. Deel deze verhalen en inspireer anderen om ook te helpen! Facebook Twitter LinkedIn Whatsapp Forward
Lees het verhaal